top of page
Foto van schrijverLinde

Welk Onderwijs Heeft Mijn Kleuter Nodig? 11 Richtlijnen voor Beginners

Bijgewerkt op: 31 mrt 2021

Wat is een leerrijke omgeving voor jonge kinderen? Welk onderwijs hebben kleuters nodig? Hoe leren ze bij?



Sinds ik thuis ben als huismoeder, denk ik veel na over onderwijs, en dan specifiek over het onderwijs van mijn kinderen. De keuze om thuisblijfmama te worden was immers onderdeel van het ‘meerjarenplan’ om hen huisonderwijs te geven.


Ik stel me voortdurend de vraag:

  • Hoe houd ik mijn kinderen overdag bezig?

  • Welke activiteiten bied ik hen aan?

  • Hoe zorg ik ervoor dat ze kunnen bijleren?


Daarbij houd ik steeds ‘het alternatief’ voor ogen: dat Mathilde (2,5 jaar) voltijds naar de kleuterklas zou gaan, of Theodoor (1 jaar) naar de crèche.

  • Hoe kan ik mijn kinderen minstens dezelfde mate van onderwijskwaliteit bieden, tegemoetkomen aan hun ontwikkelingsnoden?

  • Wat houdt goed kleuteronderwijs eigenlijk in?



Graag deel ik hier met jullie mijn voorlopige conclusies omtrent de bovengenoemde vragen over kleuteronderwijs.


Daarbij de volgende caveats. Ik acht mijzelf nog een beginner – de beginner in de titel van deze post slaat dus tevens op mezelf! Maar juist daarom geloof ik dat mijn inzichten waardevol kunnen zijn (cq. hopelijk andere ouders kunnen helpen), omdat je als nieuwkomer soms frisser de eigenheden van een bepaald domein ziet. Je hoeft het ook niet met mij eens te zijn. Misschien denk ik over sommige dingen in de toekomst ook anders, naarmate ik bijvoorbeeld minder tijd heb om mijn kleuters intensief te begeleiden omdat er grotere kinderen zijn. En als laatste: ik heb een groot respect voor elke kleuterjuf. De ideeën hieronder zijn allerminst te begrijpen als kritiek op hen!



In ieder geval, weest welgekomen om aanvullingen of correcties te bieden op de elf stellingen hieronder.


1. Onderwijs is een continuüm. Als ouder ben je ook leraar


De term onderwijs gebruik ik heel breed. Voor mij is de vraag ‘Hoe houd ik mijn kind de hele dag bezig, welke activiteiten doe ik met mijn kind?’ dezelfde als de vraag ‘Hoe zorg ik ervoor dat mijn kind dingen bijleert?’


Want als je erover nadenkt, is je kind onophoudelijk bezig dingen te leren, vanaf de eerste dag dat het op de wereld was. Baby’s leren ontzettend veel bij door gewoon maar rond te kijken (indrukwekkend is het eigenlijk): ze leren patronen herkennen, objecten onderscheiden van andere objecten, het feit dat de wereld rondom hen iets anders is dan henzelf, hoe het gezicht van mama verschilt van dat van papa, …


En ook jij als ouder was vanaf dag één je kind dingen aan het leren. Namelijk aan de borst drinken, slapen, een goed dag/nachtritme onderhouden, leren dat het bij mama veilig is, en een beetje later met een lepel eten, lichaamsdelen benoemen, dank u zeggen, dieren herkennen, …


Als je het zo bekijkt, zie je dat onderwijs (‘dingen leren’) een continuüm is. Het enige verschil is dat er op latere leeftijd meer (abstracte) leerinhoud wordt overgedragen dan op jongere leeftijd, en dat het er wellicht op gestructureerdere wijze (doelgerichter, minder vrijblijvend, formeler) aan toe gaat naarmate het kind ouder wordt. Ik denk dus niet dat er ‘een’ moment bestaat om te ‘beginnen’ met onderwijs, alsof dat een binaire overstap is van 0 naar 1 – het gaat in mijn opzicht eerder om een continuüm.


Bovendien zie je dat elke ouder, of hij of zij nu thuisblijft voor de kinderen of niet, ook een leraar is – meer zelfs, de leraar bij uitstek is. Want niemand is zo innig verbonden met zijn kind en verantwoordelijk voor zijn kind en gemotiveerd voor diens vooruitgang als een ouder voor haar kroost…




2. Stel je vragen over het leerproces (leert mijn kind iets?)… maar ook niet te veel


De vraag ‘Wanneer leert mijn kind eigenlijk bij?’, is bij mij al op veel twijfels gebotst. Antwoorden zijn al in verschillende wederzijds uitsluitbare richtingen gevlogen, als een pijl vuurwerk. Op een bepaald ogenblik flirtte ik met het idee: je hebt geen enkel vat op wat je kind leert. Dat zijn processen die je als ouder of onderwijzer niet in de hand hebt – onderwijs heeft uiteindelijk misschien geen zin…


Deze nogal extreme idee was gevoed door de lerarenopleiding die ik in 2018 volgde. We leerden daar dat het klassieke leerparadigma van de leerkracht die kennis in de leerling ‘steekt’ alsof het voordien een leeg vat was, ingeruild werd voor het sociaalconstructivistische leerparadigma. Op zich had en heb ik stevige bezwaren tegen die nieuwe leertheorie (zou ons te ver leiden in dit artikel), maar er bleven wel enkele inzichten uit de cognitieve psychologie hangen.


Zo het idee dat kennisopslag activiteit veronderstelt bij de leerling (leren is actief), dat kennis individueel wordt opgebouwd in het brein van een kind (leren is constructief), en de leerling voortbouwt op zijn al aanwezige voorkennis (leren is cumulatief). Ik geloof dus wel dat informatie die je doorgeeft als leerkracht geen ‘monolithisch blok’ is dat bij iedereen op dezelfde manier aankomt. In zekere mate heb je inderdaad geen controle over wat je leerling effectief leert bij een leeractiviteit die je aanbiedt.


Maar deze bekommernis voor het leerproces, wat een legitieme bekommernis is, mag ook niet te ver gaan.


Moest ik mezelf in de therapeutenzetel hebben liggen, zou ik haar aanraden: het is een goede reflex je de vraag te stellen ‘leert mijn kind eigenlijk wel iets door die activiteit’. Zo zal je beter inzicht krijgen in hoe jouw individueel kind het beste leert (visueel, door dingen te horen, na te zeggen etc). Maar die vraag mag ook geen obsessie, of nihilisme worden. Ergens moet je het onderzoek puur persoonlijk voeren – heb ik voldoende mijn best gedaan om een aanbod te bieden? – en de rest uit handen geven. In christelijke termen: God vraagt nooit het onmogelijke, alleen dat jij je best doet.



3. Hoe jonger het kind, hoe geringer het belang van gestructureerde leertijd


Ik geloof niet dat een baby beter leert rollen als je er dagelijks op traint, maar het vennootschapsrecht daarentegen ga je niet onder de knie krijgen door spelend te experimenteren in een bos.


Of je peuter effectief vroeger zal leren stappen doordat je hem op allerlei uitgekiende wijzen daartoe stimuleert, betwijfel ik, maar de maaltafels zal hij op achtjarige leeftijd alleszins niet ex nihilo leren kennen.


En patronen leren herkennen zullen pasgeborenen al zeker niet doen omdat er toevallig een dure muziekmobiel met streepjes boven hun bedje hangt. Er zijn oneindig veel andere mogelijkheden om die hersenverbinding te leggen.


Anders gezegd: de wereld vrijblijvend kunnen ontdekken, experimenteren met oneindig veel voorwerpen, lijkt me op jonge leeftijd cruciaal, en naarmate de kinderen ouder worden steeds minder. Hoe ouder het kind wordt, hoe meer er geïnvesteerd zal moeten worden in gestructureerde, intentionele leertijd (zonder dat de noodzaak voor vrij spel ooit volledig verdwijnt natuurlijk). En de kleutertijd zie ik nog grotendeels (doch niet helemaal, zie verder) als een periode waarin je ze vrij kan laten, en ze tóch veel zullen bijleren.


In een poging om een leerrijke activiteit te verzinnen, maakte ik eens een doos waar Mathilde spullen in kon steken en terug uit kon halen – dat idee was volgens het internet uitstekend voor haar leeftijd (negen maanden toen, geloof ik). Nooit mee gespeeld. De hazelnoten uit de voorraadkast in verschillende potjes steken, dat vond ze echter geweldig. Je baby schroefbewegingen met de vingertjes laten oefenen is mogelijk, maar veel kans dat ze het onder de knie krijgen op een onbewaakt moment wanneer ze een tube van de grond rapen en het dopje opendraaien.


Dat is wat ik met deze alinea bedoel: hoe jonger het kind is, hoe minder vat je hebt op hun interesses en wanneer of hoe ze iets gaan leren.


Tussen de lijnen kan je ook al lezen: tonnen gesofisticeerd speelgoed is echt niet levensnoodzakelijk opdat baby’s hun basisvaardigheden kunnen ontwikkelen. Uiteindelijk zullen ze met alles spelen wat ze in huis kunnen aantreffen (bijvoorbeeld kastdeuren open en dicht doen). Wél denk ik dat een minimum aan losheid en vrijheid om spullen vast te nemen nodig is in een huis. Bij wijze van spreken: in een isolatiekamer met enkel vier witte muren zullen ze minder leren dan in een echt, doorleefd huis.



4. Ontwikkel je eigen stijl – veroordeel andere moeders of juffen niet


Net zoals er verschillende opvattingen bestaan over wanneer je moet beginnen met gestructureerd onderwijs, die elk hun valabele punten hebben, bestaan er ook onderscheidene pedagogieën: visies op leren en manieren van aanpak (denk aan traditioneel onderwijs, Reggia Emilio, Steineronderwijs, Charlotte Mason, de projectbenadering, …). In mijn denkwerk om ‘de ware pedagogie’ te vinden ben ik er ondertussen wel aan uit dat er verscheidene legitieme stijlen bestaan met elk hun eigen verdiensten.


Dit moet een voldoende reden voor ons zijn om andere onderwijzers nooit te veroordelen. Toch zie je dat helaas vaak gebeuren, omdat de anderen bijvoorbeeld nog niet veel ervaring zouden hebben, het te schools zouden aanpakken, te weinig vrijheid zouden geven aan het kind, … Terwijl ik er werkelijk van overtuigd ben: ik moet de eerste mama of juf nog tegenkomen die niet oprecht het beste probeert te doen voor haar kind.


Probeer dus vooral dingen uit, tot je de stijl gevonden hebt die bij je past. Informeer je en laat je bijsturen. Houd vast aan je overtuigingen, ook al doen anderen het anders.



5. Een natuurlijke leefomgeving stimuleert het meest


Onlangs botste ik in een supermarkt op verrassend houten speelgoed: een koffer met timmermaterialen (zaag, schroevendraaier, tang enzovoort) op kindermaat. Er was ook een trolley met poetsmateriaaltjes.


Ongetwijfeld leerrijk. Maar dan bedenk ik me: je kan je huis volproppen tot uiteindelijk àlle huishouditems gedoubleerd zijn: een kinderwasmachine, dito stofzuigertje, keukentje, grasmaaier, veegborstel, verzorgingsruimte om de pop te kunnen verschonen… Ik heb niks tegen kinderkeukentjes (is zelfs topspeelgoed hier), maar ik heb over de maanden heen wél gemerkt dat kinderen liefst van al met echte dingen spelen. Dat is juist de reden waarom ze dergelijke ‘grote-mensen-voorwerpen’ op kinderformaat maken.


Hoe veel plezier Mathilde ook al beleefd heeft aan het keukentje, uiteindelijk is ze het meest geïnteresseerd in het reële kookwerk dat ik doe. En ze wil kost wat kost daarbij helpen. Want dan dient het ergens voor, dat hebben kinderen ook wel door. Je kan je kind een houten wasmachine cadeau doen (en nogmaals, niks op tegen), maar als Mathilde hier de was uit de trommel trekt ‘s ochtends helpt ze werkelijk mee in de huishoudeconomie. Een pop te drinken geven kan veel fantasie stimuleren, maar door haar broertje op tijd en stond een flesje water te brengen leert Mathilde nog meer ‘werkelijke’ dingen bij. Met een plastieken grasmaaiertje kunnen ze een zekere mate van plezier beleven, maar door te helpen onkruid trekken in de tuin leren ze een scala aan kennis en levensvaardigheden (dat plantjes voortdurend groeien, vooral als het geregend heeft, dat er steeds werk is in de tuin, …). En hoeveel fijne motoriek komt er niet kijken bij het ophangen van ondergoed aan een wasrek?



Doordat ik cultureel zo gewend ben aan het idee dat kinderen vanaf 2,5 jaar naar school gaan, krijg ik geregeld een paniekaanval-in-‘t-klein als ik zie wat die creatieve kleuterjuffen allemaal aanbieden.


Maar tegelijk heb ik mezelf het afgelopen jaar onnoemelijke keren bedacht: hoeveel leren kinderen niet door dag in dag uit thuis te zijn. Ze zien dat de koelkast niet spontaan gevuld raakt, maar dat we naar de supermarkt moeten gaan en dat al die boodschappen vervolgens een plaats moeten krijgen in het rek. Als er eten op tafel komt, komt dat voor hen niet ‘uit het niets aangevlogen’, maar hebben ze mama het zien bereiden. Ze zien dat er moet gepoetst worden, hoe de cyclus van de was verloopt – moet eerst gesorteerd per kleur, dan gewassen, uitgehangen om te drogen, van het wasrek gehaald, geplooid of gestreken en in de kasten gelegd. Ze leren dat het leven niet draait om spelen alleen, maar dat er in een alledaags mensenleven stevig gewerkt moet worden.


Het gekke aan het moderne onderwijsmodel is dat kinderen in een afgesloten lokaal in een betonnen gebouw worden gestopt om te leren over de echte wereld. Om hen voor te bereiden op de echte wereld (wat uiteindelijk de bedoeling is van onderwijs), droppen we hen in een artificiële leeromgeving. Daar is steeds meer kritiek tegen. Zoals vaak kijkt men naar de Scandinavische landen, die bijvoorbeeld een andere inrichting van het klaslokaal beginnen aan te nemen. Maar het grappige is dat de oplossing dus veel eenvoudiger kan.


Samengevat: kleuters leren ontzettend veel bij ‘vanzelf’ door gewoon mee te draaien in het huis.



6. Educatief materiaal is prima, maar niet levensnoodzakelijk


Sinds kort heb ik de wondere wereld van de online kleuterjuffen ontdekt. Ze maken schitterend educatief materiaal, zijn vaak oneindig creatief en hebben een groot hart voor kleuters.


Het ligt dan in mijn aard om me snel overweldigd te voelen, en te denken ‘dit moet ik ook doen’, of de eerder schuldgekleurde variant, ‘o nee, dit had ik al veel eerder moeten doen’. Vroeger had ik die gedachten zelfs tegenover de crèche: ze doen daar toch veel meer ontwikkelingsstimulerende activiteiten, hebben een grotere pedagogische kennis en veel meer ideeën en materialen opgebouwd door de jaren heen, hoe kan ik daaraan tippen?


Maar ik heb veel aan het historische (en cultureel vergelijkende) argument om me te verzetten tegen die innerlijke druk. Dat kinderen zo jong naar school gaan, is van recente datum in de mensengeschiedenis en sowieso redelijk uniek voor België. Ik kan me niet voorstellen dat de genieën uit de westerse beschaving (Newton, Shakespeare, Aristoteles) nooit grondig hebben leren tellen omdat ze geen rekenhoek met gelamineerde kaartjes hadden. Dat ze nooit hebben leren lezen omdat ze geen werkboek met 101 letterspelletjes konden gebruiken. Dat ze iets fundamenteels in hun ontwikkeling hebben gemist omdat er niet specifiek getraind werd op oog-handcoördinatie.



Ook hier: absoluut niets tegen op al deze didactische hulpmaterialen. Ik ben er grote fan van en zal ze zoveel mogelijk gebruiken – ik verheug me daarin.


Maar tegelijk (en hier preek ik dus tegen mezelf) geloof ik dat er reden is om veel van onze onrust en veeleisendheid te laten varen. Veel van de fundamentele dingen die in de kleuterklas worden aangeleerd leren kleuters immers spontaan, door in de wereld bezig te zijn (bijvoorbeeld leren tellen, kleuren leren, tegenstellingen zoals groter/kleiner, warm/koud, plaatsaanduidingen als rechts/links/midden, de dagen van de week, het weer, …).


Een vriendin zei me eens dat de kleuterjuf van haar zoontje haar had toevertrouwd: ‘De bedoeling van de kleuterklas is dat ze graag naar school leren gaan’. En velen zouden daaraan toevoegen, hen rijp maken voor het serieuzere schoolwerk wanneer ze daar ontwikkelingspsychologisch klaar voor zijn, rond zes à zeven jaar.



7. Op die leeftijd hebben kinderen vooral hun moeder nodig


Het eigenaardige aan het Belgische schoolsysteem is dat er een enorme nadruk ligt op academische prestaties voor zeer jonge kinderen. Het feit dat zowat alle kinderen van twee tot vijf jaar naar school gaan in België, heeft ons ertoe gebracht te geloven dat ‘zich academisch ontwikkelen’ werkelijk het belangrijkste is dat een kind op die leeftijd moet doen. Tegenwoordig gaan er zelfs stemmen op om de crèches al meer op een school te doen lijken, zodat de stap naar de kleuterklas kleiner wordt.


Ook ik bekeek het (onbewust) altijd zo. Kinderen vanaf twee jaar behoren in een voltijds leerprogramma op school dingen te leren, of ze zullen vast ‘achter geraken’.


Tot een vriendin me zei: ‘Op die leeftijd hebben kinderen vooral de nabijheid van hun moeder nodig.’


Dat was nogal een andere zienswijze.


Ja, we behandelen kleintjes te vaak als machines, die al vanaf de jongste kinderjaren output moeten genereren (schoolse prestaties voorleggen). Akkoord, je ontwikkelen en het beste uit jezelf halen is ontzettend belangrijk, maar als dat het enige is waar het in de jeugd om draait zitten we met een nogal eenzijdig mensbeeld: prestatiegericht, meritocratisch, utilitaristisch. Veel mooier is het mensbeeld waar alles draait om liefde en relaties tussen mensen. En ja, daarin kan de waarde om academisch te excelleren perfect een plaats hebben. Maar alles in een gezonde verhouding.


Laat dus de relatie met je kind steeds voorgaan op de leerinhoud, je rol als moeder steeds voorgaan op je rol als onderwijzer, moest er een conflict tussen die twee ontstaan. Wees niet te gefocust op ‘academische resultaten’ (dit of dat al kunnen) – zeker niet op die leeftijd. En ik geef nu al grif toe dat ik het de komende jaren moeilijk zal hebben om dat idee effectief te implementeren… Toch weet ik dat mijn besluit vaststaat, in deze jaren wil ik er vooral zijn voor hen, dat hebben ze nu het meeste nodig. De bedoeling is een fijne tijd te beleven samen en een hechte band te vormen, en om dat te bereiken vullen we de tijd in met zo leerrijk mogelijke activiteiten.



8. Hou het (zeer) kort


Deze heb ik pas recent echt ontdekt: kleuters hebben een lage aandachtspanne. Als we een leerrijk spel spelen, dan moet dat kort zijn. Ik spreek over vijf à tien minuten intensief concentreerwerk, alvorens over te schakelen op iets anders. Voor intellectueel minder vergende activiteiten (zoals kleuren) misschien twintig à dertig minuten maximum. Momenteel kan ik niet meer verwachten van Mathilde (2,5 jaar).


Al bij al denk ik dat hooguit vijf à tien procent van de dag hier ‘gestructureerde leertijd’ is.


Toch zie ik dat Mathilde door de invloed van die weliswaar beperkte gestructureerde momenten, veel leert. Doen we twee keer per dag een telspelletje, dan gaat ze spontaan dingen beginnen tellen op andere momenten. Vooral uit de prentenboeken steekt ze veel op, zelfs al denk ik tijdens het voorlezen dat ze er wellicht niets van begrijpt. Het weinige dat je doet, kan dus wel veel effect hebben.


Maar ik wen me steeds gemakkelijker aan het idee: van 8u30 tot 15u30 in de klas doorbrengen is echt niet nodig om ‘niet achter te geraken’.

9. Blijf bij je kind tot de activiteit gedaan is


Misschien zit uw kleuter al op een hoger niveau, maar hier is dat alleszins nog niet het geval.


De aanpak die dus niét werkt, is: ik zet mijn kind aan een opdracht (kleuren, een puzzel maken, een prikpatroon prikken) en loop vervolgens weg om zelf iets gedaan te krijgen. Wat je dan krijgt, is kleuter die twee à drie minuten verder werkt aan de activiteit, deze vervolgens laat voor wat het is, het materiaal onafgewerkt laat liggen op tafel en nieuwe spullen uithaalt. Dat is de snelste manier om je huis tot massief speelgoedslagveld om te toveren (we spreken uit ervaring).


Als je wil dat kleuters een activiteit volbrengen, moet je hen intensief begeleiden. Kleuters (zeker de jongere variant) zijn gewoon nog niet rijp om zelfstandig aan de slag te gaan.


Dat is tegenwoordig onze aanpak: kort, maar wel intensief.



10. Vind een evenwicht tussen het vrijblijvende karakter van wat je aanbiedt en je kind aanmoedigen om zich wat langer te concentreren


Iedereen zal het ermee eens zijn dat drill niet aan de orde is voor kleuters.


Maar anderzijds geloof ik ook wel dat kinderen niet spontaan zullen muteren in wezens die zich plotseling een uur aan een stuk kunnen concentreren. Ze moeten daarin aangemoedigd en gestimuleerd worden, geloof ik.


Dus: het is zaaks om beetje bij beetje de tijd gespendeerd aan gestructureerde leeractiviteiten te verlengen. Is trouwens ook een goede manier (als huisonderwijzer dan) om jezelf vertrouwd te maken met je rol als leraar.

11. Alleen ervaring maakt je tot leerkracht


Lieve mensen, er is niemand als leerkracht geboren; sommigen hebben er meer aanleg voor dan anderen, maar iedereen moet het vak leren door ervaring. Zelf heb ik een gedeelte van de lerarenopleiding voltooid, maar dat heeft me eerlijk gezegd niet in staat gesteld om te weten hoe ik nu voor een klas moest staan. Dat kan je enkel leren door het te doen.

Kijk alvast uit naar het vervolg van deze algemene richtlijnen: de 8 meest leerrijke activiteiten voor kleuters op een rijtje.

Tot binnenkort,

Linde.



Dank je, lieve lezer, om deze blog door te nemen! Je kan me altijd helpen om de blog te verspreiden naar meer en meer mensen door op het hartje te klikken, een reactie toe te voegen (momenteel kan dat helaas nog niet zonder inloggen), naar hem te linken op je eigen webpagina, of hem te delen op social media via de knoppen hieronder. En Ons Thuis te volgen op Facebook natuurlijk!

222 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


Post: Blog2 Post
bottom of page